De bakermat van CSA ligt in Japan. In het begin van de jaren 1960 staken een groep Japanse moeders de hoofden bij elkaar, nadat heel wat kinderen stierven door het excessieve gebruik van petrochemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw. De beweging werd gedoopt tot Tei Kei en verspreidde zich heel snel over de hele wereld.
Geïnspireerd door de Japanse activisten en de biologisch dynamische beweging van Rudolf Steiner ontstonden in 1984 in Amerika de facto de eerste Community Supported Agriculture-boerderijen. De Indian Line Farm in Massachusetts en de Temple Wilton Community Farm In New Hampshire baseerden hun werking op de idee dat consument en boer.in samen verantwoordelijk zijn voor het uitbouwen van duurzame boerderijen. Dit vertaalde zich onder meer in het vrijkopen van gronden, zodat ze niet meer verhandelbaar werden en voor lange termijn ter beschikking waren voor ecologische productiemethodes.
De beweging werd versterkt door de ideeën van onder meer Susan Witt (E.F. Schumacher instituut), Robyn Van En, Jan Van Der Tuin, John Root Jr en Andrew Leonard die een economie wilden ontwikkelen waarbij producent en verbruikers ook geografisch dicht bij elkaar staan.
Tussen 1986 en vandaag ontstonden er wereldwijd meer dan 17.000 CSA-boerderijen. In tegenstelling tot in de VS duurt het in Europa veel langer vooraleer CSA voet aan de grond krijgt. In België ging het eerste CSA-bedrijf in 2007 in Leuven van start. ‘Het Open Veld’ kreeg in 2009 opvolging van het Wijveld nabij Gent.
Sinds het ontstaan van CSA in Vlaanderen werd er veel informatie uitgewisseld tussen boeren en boerinnen. Daar was behoefte aan omdat het concept nog heel nieuw was en men niet kon terugvallen op bestaande literatuur. In 2011 formaliseerde deze samenwerking zich in een vzw: het CSA-netwerk.